Veel minder auto’s gestolen in 2021, maar onderdelen steeds populairder bij dieven – Nieuwsberichten Onderlinge

Verbond van Verzekeraars meldt een opvallende daling van het aantal autodiefstallen.

Volgens cijfers van het Verbond van Verzekeraars zijn er in de eerste elf maanden van 2021 maar liefst 948 personenauto’s minder gestolen dan in dezelfde periode het jaar daarvoor. Tegenover deze daling (met ruim 15 procent!) signaleert het Landelijk Intelligence- en expertisecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) de laatste jaren juist een stijging van het aantal diefstallen van specifieke auto-onderdelen.

Waar komt die daling vandaan?

Wat de daling van het aantal autodiefstallen betreft, vermoeden deskundigen dat de coronamaatregelen een rol hebben gespeeld. Zo was de daling opvallend sterk in de periode dat de avondklok van kracht was. Een ander deel van de verklaring kan zijn dat moderne auto’s steeds meer elektronica bevatten die ‘omkatten’ lastig maakt. Daardoor worden deze auto’s voor dieven minder aantrekkelijk.

Wat voor onderdelen worden er gestolen?

Uit onderzoek van het LIV blijkt dat bepaalde onderdelen van auto’s de afgelopen jaren juist op steeds grotere schaal worden gestolen. Vooral spiegels met ingebouwde camera’s, uitlaten met kostbare katalysatoren en sturen met veel technische snufjes zijn gewilde prooien voor autokrakers.

Wat kun je ertegen doen?

Het LIV geeft een aantal tips om diefstal van auto-onderdelen te voorkomen:

  • Sluit je auto goed af en parkeer hem op een goed verlichte plek.
  • Installeer een CCV-goedgekeurd alarmsysteem met hellingshoekdetectie.
  • Zet de katalysator extra vast door er een extra plaat overheen te lassen of te monteren.
  • Graveer het kenteken of het VIN in de katalysator.

De grootste misverstanden over (land)bouwvoertuigen – Nieuwsberichten Onderlinge

Er bestaan nog diverse misverstanden over de registratie van (land)bouwvoertuigen. Die kunnen vergaande gevolgen hebben, omdat je een (land)bouwvoertuig maar tot 1 januari 2022 kunt registreren. Daarna kan dat alleen via een keuring – en dat is veel lastiger en duurder. We zetten 7 veel voorkomende misverstanden op een rij.

1. ‘Ik kom nooit op de openbare weg, dus registreren hoeft niet’

Op zich helemaal waar, maar realiseer je wat er allemaal tot de openbare weg behoort? Het gaat niet alleen om alle asfalt-, klinker-, zand- en andere wegen. Het gaat ook om het eigen terrein of een bedrijfsterrein dat toegankelijk is voor anderen, zelfs als er een hek of slagboom staat. En steek je alleen een weg over om van het ene stuk land naar het andere te komen? Ook dan rij je op de openbare weg, hoe kort ook.

2. ‘Mijn voertuig hoeft niet geregistreerd te worden’

De vuistregel is: heeft jouw voertuig een afgeknotte driehoek, dan moet het geregistreerd worden. Vooral de zogeheten motorrijtuigen met beperkte snelheid (MBBS) worden dan over het hoofd gezien. Dat zijn rijdende werktuigen die in de bouw, infra, groen, transport, recreatie of op het land gebruikt worden. Denk aan zelfrijdende oogstmachines, knikdumpers, graafmachines, wielladers, veegmachines, minitrekkers, gazonmaaiers die breder zijn dan 1,30 m, verreikers en heftrucks. Maar MMBS’en omvatten ook wegtreintjes, SRV-wagens, kleine transportvoertuigen zoals quads, golfkarretjes en gators, teruggekeurde auto’s en begrensde bedrijfsauto’s die zijn omgebouwd naar agro-truck. Let op: er zijn een paar uitzonderingen. Check jouw eigen voertuig via de keuzehulp op www.rdw.nl/registreren om het zeker te weten. (Land)bouwvoertuigen hoeven alleen niet geregistreerd te worden als ze 6 km/u of minder rijden. En ook aanhangwagens die getrokken niet harder gaan dan 25 km/u zijn vrij van registratie.

3. ´Mijn voertuig krijgt toch geen registratie´

Dit wordt veel gedacht over een oudere tractor of werktuig. Het voertuig heeft dan vaak geen chassisnummer (in RDW-jargon: voertuigidentificatienummer oftewel VIN) of het bouwjaar is onbekend. Registratie is inderdaad lastiger, maar ook voor deze voertuigen zijn oplossingen. Zo is het VIN met enige hulp misschien wel te vinden. Ook kan de RDW een identiteitsonderzoek doen en daarna een nieuw VIN inslaan. Het bouwjaar is misschien te achterhalen via de fabrikant/importeur of staat op het typeplaatje of een ander onderdeel. Ook kan je hulp vragen van een oldtimervereniging of zoeken op het internet. Achterhaal het VIN of regel het inslaan in ieder geval voor 1 januari, want volgend jaar wordt registratie een stuk lastiger.

4. ‘Mijn voertuig is al verzekerd, dus ik hoef niets meer te doen’

Dat klopt niet. Ook als een (land)bouwvoertuig al verzekerd is, moet het in het kentekenregister van het RDW komen. Daar moet je als eigenaar zelf wat voor doen. Sterker nog: als je het kentekenbewijs binnen hebt, meldt dan -samen met de meldcode- aan ons. Wij zorgen dat jouw voertuig als verzekerd wordt geregistreerd in het kentekenregister van het RDW.

5. ‘Ik wacht wel met registreren tot het op mijn maatschap kan’

Registreren op naam van een maatschap is niet mogelijk en dat dit jaar zal zo blijven. Het RDW geeft aan dat dit erg jammer is voor een groep bedrijven, maar helaas kan het niet anders. Maatschappen kunnen hun (land)bouwvoertuigen registreren op naam van een van de maten die daarvoor hun persoonlijke DigiD gebruiken.

6. ‘Mijn trekker rijdt geen 25 km/u, dus die hoeft geen kentekenplaat te hebben’

Let goed op: als een (land)bouwvoertuig geen 25 km/u rijdt, moet hij wél geregistreerd worden. Wel moeten ze direct een kentekenplaat voeren als ze harder dan 25 km/u rijden. Pas vanaf 2025 moeten ook gemotoriseerde (land)bouwvoertuigen die minder hard gaan dan 25 km/u een gele kentekenplaat voeren. Als je met een getrokken aanhanger of werktuig niet harder rijdt dan 25km/u, dan volstaat een witte kentekenplaat en hoeft het voertuig niet geregistreerd te worden.

7. ‘Ik registreer mijn (land)bouwvoertuig volgend jaar wel’

Volgend jaar wordt registreren zoveel lastiger en duurder, dat we dat ten zeerste afraden. Tot 1 januari 2022 registreer je een voertuig online voor 18 euro per voertuig. Vanaf 1 januari kan registreren alleen nog na een keuring op een van de 16 keuringsstations van het RDW. Aan keurings- en registratiekosten ben je dan minimaal 140 euro kwijt – en vaak veel meer. Ook moet het voertuig voldoen aan de permanente eisen van de voertuigcategorie.

Meer informatie

Heb je nog vragen? Neem dan contact met ons op, wij helpen je graag. Of kijk ook eens op www.rdw.nl/registreren voor meer informatie.